Arkul Balkan Dance, Bosniƫ-Herzegovina
Arkul is een Bosnisch duo die Sefardische muziek maken. In de jaren '50 werden de Sefardische joden gedwongen door de Spaanse inquisitie katholiek te worden of het land te verlaten en zij vestigden zich merendeels in de Balkan, zo ook in Bosnië. Tegenwoordig zijn ze gelijkgesteld aan de Bosnische bevolking, maar hun cultuur, taal en religie zijn ze niet vergeten. De hemelse stem van Vladimir Mickovic zingt over liefde, reizen en de zoektocht naar een nieuw thuis in het zeldzame dialect Ladino (een oud Spaans dialect vermengd met Hebreeuws, Arabisch en Aramees).
De Arkuli (amphorae; vazen die lang geleden werden gebruikt om olie, wijn, olijven e.d. in te vervoeren), vertellen over alle dingen die Sefardische Joden hebben meegemaakt tijdens hun exodus en de reizen rond het Middellandse Zeegebied, op zoek naar "betere" landen.
Deze vergaarplaatsen zijn gevuld met melodieën en klanken, die vergeten leken tijdens de lange trips over de wereld. Onderweg ontmoetten ze veel verschillende mensen en leerden andere gebruiken en liedjes. De klanken van de Arkuli van vandaag de dag zijn zoals de verhalen uit het verleden, die ons kunnen leren wat we nu het meest nodig hebben - de wil om "anderen" te ontmoeten en meer over hen te weten te komen.
In deze soms bekrompen tijd van egoïstisch en narcistisch individualisme, willen we de "ander" vaak veranderen in iemand zoals wij zelf. Dit in schril contrast met de tijden die we proberen te ontdekken in het vergeten Sefardische lied.
Liedjes over ontmoetingen met de "ander" langs de zeekusten, de kusten die grote beschavingen voortbrachten, de verhalen, mythes, melodieën en klanken. Met elkaar verweven zonder angst.
Geschiedenis Sefardische Joden (in het kort)
In 1492, tijdens de donkere periode van de inquisitie, werden de Joden in Spanje gedwongen zich te bekeren tot het Katholicisme of het land verlaten. Er restte hen in veel gevallen geen andere keus dan elders te gaan wonen. Een grote exodus volgde in de periode erna. Velen doolden lange tijd in de landen rond de Middellandse zee. Sefardische Joden kwamen in eerste instantie vaak terecht in de regio van het huidige Bosnië-Herzegovina. Ze ondergingen onvoorstelbare beproevingen en uitdagingen in de eeuwen die volgden. Toch heeft de Joodse gemeenschap -Sefardiem en vooral later de Asjkenazim (of Oost-Europese Joden) - het niet alleen overleefd, maar oefende ze een grote culturele invloed uit op de autochtone Slavische bevolking. Die gemeenschap was namelijk zelf al verdeeld door de drie dominante godsdiensten en de cultuur in het geheel.
De Sefardische Joden spraken Ladino - een oud Spaans dialect vermengd met Hebreeuws, Arabisch en Aramees. Dit specifieke dialect gedijde goed binnen de Zuid-Slavische taal, die zelf een aantal radicale linguïstische invloeden onderging.
Gedurende de eeuwen erna nam het Ladino dialect natuurlijk ook sommige Slavische woorden en termen over, maar liet toch een sterke veerkracht zien tegen verandering. Hierdoor krijgt de taal een gevoel van "lang vervlogen tijden", dat door bijna alle luisteraars die eraan worden blootgesteld, wordt ervaren.
Op dit moment zijn er nog rond de 500 sprekers van Ladino in Bosnië-Herzegovina en er kan zelfs een kleine opleving van de taal worden opgemerkt - grotendeels vanwege de muziek.