The Karindula Sessions (Afrikaanse) rock/blues/reggae, Congo
Karindula muziek kwam in opkomst in de jaren zeventig, in Copperbelt, een gebied dat bekend staat om z'n koper mijnen. Het is nog steeds onduidelijk of het oorspronkelijk begonnen is in Lubumbashi, Congo, of in het buurland Zambia, waar een soortgelijke stijl bestaat onder de naam Kalindula. In beide gevallen is de muziek gelijknamig aan het belangrijkste instrument, een gigantische banjo gemaakt van een olievat, een geitenhuid, vier snaren en een lege poedermelk zak, vastgebonden tussen de snaren en de hals zodat de tonen langer blijven hangen.
De bespeler zit op het instrument zelf en zingt vaak, begeleid door een tweede snaarinstrument dat lijkt op een miniatuur versie van het eerste instrument, plus drums - waarvan een de karindula zelf kan zijn, waar men dan met houten stokken op slaat. De Karindula stijl is grotendeels beïnvloed door Bemba en Luba traditionele muziek, met soms wat reggae invloeden. Karindula bands treden hoofdzakelijk op bij rouwceremonies, en worden gevreesd voor hun soms erg provocerende en rebelse songteksten. De vier bands die op dit audiovisuele album verschijnen zijn BBK, Bana Simba, Bena Ngoma en Bana Lupemba. Ze wonen in een populaire buitenwijk van Lubumbashi, ook wel ‘Kenya' genoemd. Het festival werd op het laatste moment georganiseerd en vond plaats op straat, zonder enige vorm van versterking. Een wisselende groep van dansers en toneelspelers voegden een spannend, en bij tijden provocerend visueel spel aan het de muziek toe. Een groepje enthousiaste kinderen, variërend van 2 tot 12, doet soms ook mee met de vraag-en-antwoord wisselwerking waarmee de band vaak speelt. In deze steeds moeilijkere tijden, waarin volwassenen zich steeds meer keren tot Amerikaans geïnspireerde gospel (iets wat eigenlijk het tegenovergestelde van provocatie is), is het feit dat Karindula erg succesvol is onder de jonge generatie erg goed nieuws.